Maandbrief november 2023
Heen- en terugreis
door: Tineke Weidema-Bos
Mijn rolkoffer maakt geluid op het stille binnenplein van Koningsoord; het klooster waar ik een aantal dagen als gast welkom ben. Ik word zéér welkom geheten door Benedict, de gastenzuster. Het is herfst. Alles ademt herfst en natuur en stilte: het maakt weemoedig. Ikzelf word ook door die stemming overvallen en kan gedurende het eerste etmaal mijn onrust niet tot de rust brengen die ik verlangde te ervaren. Daar is tijd voor nodig.
Zeven keer per dag roepen de klokken de zusters trappistinnen en gasten tot gebed. Van de gasten wordt verwacht dat ze een aantal gebedstijden mee maken in de kloosterkerk die het hart vormt van de voormalige boerenhoeve . Dit nieuwe klooster vertelt zó al het verhaal van goddelijke aanwezigheid in materiaal, kunst én in de recitatief gezongen psalmen van de zusters. Telkens en telkens worden de gezongen woorden van de psalmen in een gebed naar het einde toegebogen ( letterlijk zelfs ) met een
“ Heer kom mij te hulp, Here haast u mij te helpen.
Het gaat in het lichaam zitten deze eerbied. Mooi om de witte gestaltes te zien samenvallen in diepe devotie.
Ik heb het geluk dat ik een gesprek mag hebben met de voormalige abdis. Een van de gesprekspartners vraagt naar nieuwe intredes en naar het waarom van een leven in volkomen toewijding en gebed. Het antwoord is ook verrassend. Zij, de abdis zegt dat de zusters door in te treden een héénreis maken en met hun gebed een terugreis; dit, door te bidden voor de wereld buiten het klooster en zich zo daarmee te verbinden.
Heen- en terugreis…Ooit las ik deze woorden in de voorbereiding op een preek bij Dorothee Sölle. Zij schrijft dat ieder mens tijd moet maken voor een ‘heenreis’; dat is mogelijk door gebed, luisteren, inkeren om zo, gevoed de ‘terugreis’ weer te kunnen maken. Wie de heenreis maakt, moet ook de terugreis weer aanvaarden.
Het is een dag later. Vanuit de gastenrefter zie ik door de ramen een stoet gaan. Voor het klooster ligt de natuurbegraafplaats Koningsakker. Op de platte wagen ligt toegedekt de overledene en er achter lopen zijn/ haar geliefden om hem of haar aanstonds toe te vertrouwen aan de aarde. Ook een heen en terugreis…zo denk ik.
Misschien heeft degene die heengegaan is deze ‘heenreis al voorvoeld, was er bij leven al een ‘straks’of ‘ginds’ of een ‘daar’. Maar bij allen die afscheid nemen, nu en daar op die plek wacht de terugreis naar het leven. Voor hen is er een na-be-staan..
Er zal rouw zijn in gemis. Wellicht bereikt het gebed wat de zusters aanstonds weer zullen zingen in de vespers hen ook
“Here haast u hen te helpen”..
Mijn heenreis bracht me op deze plek van ritme, zingen, teksten, volmaakte stilte en eigen gedachten. Na deze stille dagen ervoer ik samen met mijn rol koffertje dat temidden van velen op Utrecht CS de wereld mij de terugreis weer had aangereikt. Informatie klonk, mobieltjes werden geraadpleegd, koffie meegedragen, voetstappen in een hoger tempo gezet om een trein te halen.
En ik, ik zing onhoorbaar:
Heer kom mij te hulp, Here haast u mij te helpen…
Handen.. (artikel van ds. Anneke van der Velde)
Onlangs heb ik een overweging gehouden over het ‘mosterdzaadje’. en dat het erom gaat dat iemand dat zaadje onder zijn of haar hoede neemt en het verzorgt. Ik verbond dat aan een gedicht van Karel Eykman, met daarin de passage:
‘Gods kracht ligt alleen in zijn mensen Wie met hem mee doen zal hij zegenen, dan ligt er vrede in hun macht.’
Gods kracht kan zich verwezenlijken doordat mensen hun schouders eronder zetten. Wij mensen zijn Gods handen. Ik vond daar een mooi verhaal over: Het gebeurt net na de 2e WO. Een klein stadje in Normandië, Frankrijk heeft zwaar geleden van de oorlog. Veel inwoners zijn gedood, of zwaar invalide geraakt. Vrijwel alle huizen liggen in puin. Inclusief het oude kerkje in het hart van de stad.
Amerikaanse soldaten, die dichtbij hun kamp hebben opgeslagen, helpen de mensen bij het bouwen van noodwoningen en barakken. Een groepje gaat aan de slag met het herstel van het kerkje. Veel mooie dingen liggen onder het puin bedolven. Het kostbaarste is een beroemd middeleeuws kruisbeeld, waar de mensen van het stadje aan gehecht zijn. Na lang zoeken en voorzichtig puinruimen vinden de soldaten het oude houten kruis met daarop het lichaam van de gekruisigde. Alleen de handen ontbreken. Maar hoe ze ook zoeken, van de handen van Jezus geen spoor.
Veel lokale bewoners lopen die dagen met hun ziel onder de arm. Waar begin je in zo’n enorme puinhoop? Zal het ooit nog iets worden met hun dorp? Om nog maar te zwijgen over de scherven en brokstukken in hun hart. Als de tijd nadert dat de soldaten verder moeten trekken proeft één van hen wat er in de lucht hangt. Hij loopt naar dat oude kruisbeeld zonder handen en schrijft met wit krijt op de dwarsbalk: you are my hands, “jullie zijn mijn handen”. Het is een uitspraak die precies de juiste snaar raakt. En de ene na de andere dorpeling beseft: Wij mogen nu voor elkaar iets van Jezus zijn. Voor elkaar een hand en een voet zijn. Elkaar steunen en bemoedigen. En wat kapot is gegaan waar we kunnen herstellen.
Zo kunnen we ook in de DoRe gemeente in Meppel handen zijn die liefde, vrede en recht verwerkelijken. Geïnspireerd door de mens die het ons heeft voorgedaan. Dat hoeven geen grootse daden te zijn. Samen bouwen we steen voor steen aan het Koninkrijk van God. En een mosterdzaadje kan heel snel groeien en heel groot worden! Of … om een andere parabel in herinnering te roepen: zout is maar weinig, maar geeft heel veel smaak!
Het zout der aarde
Als het zout der aarde zijn,
is liefdevol, bescheiden zijn,
en wijs van hart, aandachtig zijn,
is luisterend aanwezig zijn
en ruimte scheppend bezig zijn,
is trouwe vriend en troost te zijn
en sterkte voor een ander zijn,
is door heel weinig veel te zijn,
zo spiegel van elkaar
en van het Andere te zijn.
gedicht van: Marijke de Bruijne
'Handen' is geschreven door ds. Anneke van der Velde